De familie De Goede behoort vanouds tot de oude Noord-Hollandse boerenfamilies en vond haar bestaan dan ook in de meeste gevallen in de veeteelt en de nauw verbonden veehandel. Oorspronkelijk was de familie gevestigd in de omgeving van de Schermer, maar met Arian de Goede (1766-1842) komt de familie in de omgeving van de Beemster en de Purmer, in welke streken zij, evenals de aan hen verwante families, gedurende de gehele 19e en een deel van de 20e eeuw een vrij aanzienlijke positie bekleedde.