Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Parallelle namen
ADV
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1971
Einddatum
1991
Geschiedenis

De Afdeling Delinquenten Vervoer (ADV) volgde in 1971 de Justitiële Autodienst (JAD) op, met min of meer dezelfde taken. De afdeling viel onder de Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het ministerie van Justitie. In 1991 werd de afdeling opgevolgd door de Dienst Beveiligd Vervoer (DBV).

Functies en activiteiten

De Afdeling Delinquenten Vervoer verzorgde het vervoer van gestraften van de ene naar de andere penitentiaire inrichting. De afdeling verzorgde in voorkomende gevallen ook het vervoer van jeugdigen en TBS-gestelden. Laatstgenoemde taak omvatte circa zes procent van het totale vervoer, dat de afdeling voor haar rekening nam.

Het totale vervoer omvatte:

- de verplaatsing van veroordeelden, o.a. in samenhang met de voortgang van de  detentiefasering;
- de strafoverplaatsing naar het cellengebouw te Veenhuizen of naar de Landelijke Afzonderings Afdeling te Maastricht;
- het zogenoemde sociaal vervoer naar relaties van de gedetineerden;
- het ambulance vervoer van gedetineerden naar het (penitentiair) ziekenhuis;
- de ondersteuning van de parketpolitie met vervoer in het kader van de rechtsgang, van uitzetting of van medisch bezoek.

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen (Justitie) 1988 tot 1995
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Justitiële Autodienst 1956 tot 1971
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Dienst Beveiligd Vervoer 1971 tot 1991
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Doc-Direkt
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/3aeafb65-5f6e-405a-9f26-77852cd0ec6f
Bronnen

Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vergaderjaar 1990-1991. 21 800 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VI (Ministerie van Justitie) voor het jaar 1991, Nr. 10