Het Agentschap der Arbeidsbemiddeling, welke functioneerde vanaf 1919, had de taak om werkgevers en werkzoekenden behulpzaam te zijn bij het zoeken naar arbeidskrachten en werkgelegenheid. Het College van Burgemeester en Wethouders kon bovendien opdracht verlenen tot het verzamelen van statistische - en andere gegevens over de arbeidsmarkt. Ter uitvoering van de werkzaamheden benoemde de gemeenteraad een agent der arbeidsbemiddeling en een waarnemend agent. In 1941 werd het agentschap opgeheven als gevolg van de instelling van gewestelijke arbeidsbureaus. Het toezicht werd verricht door de in 1920 ingestelde Commissie van advies voor de werkloosheidsverzekering. Deze raadscommissie diende het College van Burgemeester en Wethouders op hun verzoek van advies bij de regeling, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 2 december 1916 Staatsblad 522, tot vaststelling van algemene regels voor het verlenen van subsidies ten behoeve van werklozenkassen. De commissie had eveneens de mogelijkheid om ongevraagd advies uit te brengen. Als gevolg van een nieuwe wettelijke grondslag welke aan de arbeidsbemiddeling werd gegeven werd het agentschap bij besluit van de gemeenteraad van 25 oktober 1932 ingaande 1 janauari 1932 opgericht. Er kwam weliswaar geen wijziging in de bestaande instelling, maar het toezicht werd voortaan opgedragen aan de Commissie van toezicht op het agentschap der arbeidsbemiddeling bestaande uit werkgevers, werknemers en wethouder J.P. Berghoef als voorzitter. De Commissie van advies voor de werkloosheidsverzekering werd hierbij opgeheven.