Op 19 januari 1931 vond in Haarlem een vergadering plaats van de financiële commissie uit de Synode met kerkenraden van Evangelisch Lutherse Gemeenten uit Haarlem en andere plaatsen in Noord-Holland betreffende het bestaande reglement op de predikantstraktementen. Tijdens deze vergadering werd de wens geuit om afgevaardigden van kerkenraden enige malen per jaar bij elkaar te laten komen ter bespreking van diverse onderwerpen met het doel het eventueel oprichten van een 'Bond van Kerkenraden van de Evangelisch Lutherse Gemeenten in Nederland'. Voor de uitvoering van dit plan werd een voorlopig bestuur gekozen bestaande uit: H.M.E. van Dobben (Haarlem), H.P. Jaanus (Bussum), B.H. Jürgens (Purmerend) en O. Swanten (Beverwijk). In het najaar van 1931 werden kerkenraden door het voorlopig bestuur uitgenodigd voor een eerste bijeenkomst op 7 november in de consistoriekamer van de Evangelisch Lutherse Gemeente Haarlem. Kerkenraden uit Amersfoort, Beverwijk, Bussum, Edam, Haarlem, Monnikendam, Purmerend en Zaandam gaven aan de uitnodiging gehoor en stuurden afgevaardigden: in totaal 21 personen. Tijdens deze bijeenkomst werd besloten tot de oprichting van een Bond van Kerkenraden. Het doel van de Bond was een nauwere band te vormen tussen kerkenraden van verschillende Evangelisch Lutherse Gemeenten in Nederland door het houden van vergaderingen, waarin verschillende onderwerpen - van zowel geestelijk als cultureel belang - zouden worden behandeld. Voorzover het is te reconstrueren aan de hand van bewaard gebleven archief van de Bond werden, naast Haarlem, de volgende Evangelisch Lutherse Gemeenten uiteindelijk lid: Amersfoort, Amsterdam, Bussum, Edam, 's-Gravenhage, Groningen, Monnikendam, Purmerend, Zaandam en Zutphen. In de loop van 1932 vond het bestuur van de Bond dat het aantal lid geworden kerkenraden was tegengevallen en werd aan het voortbestaan getwijfeld. In de eerste helft van 1933 (in ieder geval na 23 maart) moet de Bond opgeheven zijn.