In de loop van de 19e eeuw werd de verering van kerkelijke zijde aangemoedigd om het katholieke leven te stimuleren en het zelfbewustzijn van katholieken in de diaspora, de niet overwegend katholieke provincies, te versterken. De parochiële broederschap van de Josephkerk organiseerde jaarlijks een bedevaart naar Den Briel (Brielle). De Martelaren van Gorcum waren 19 geestelijken, zowel wereldpriesters en kloosterlingen. Zij werden in juni 1572 na de inneming van Gorcum door de Geuzen gevangen genomen, gemarteld en vervolgens op transport gesteld naar Den Briel (Brielle). Ze weigerden de Paus af te zweren en de tegenwoordigheid van Christus in het Sacrament des Altaars te ontkennen. Het gevolg was dat zij op 9 juli 1572 werden opgehangen. In 1675 werden de martelaren zalig verklaard. Op 29 juni 1867 volgde hun heiligverklaring door Paus Pius IX. Deze heiligverklaring bracht een golf van verering met zich mee.