Overzicht relaties

Broodbakkersgilde te Haarlem

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Andere namen
Provisionele Commissarissen van het ontbonden Broodbakkersgilde te Haarlem
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
ca. 1483
Einddatum
1805
Plaatsen
Haarlem
Geschiedenis

De bakkers vormden al vanouds een gilde en hadden een eigen altaar, gewijd aan de H.H. Gertrude en Lucia, in de Grote Kerk aan pilaar XI in het Lage Koor. Volgens de oudste bekende keur van het gilde van 15 december 1483 verviel een derde van de gildegelden aan dit altaar. In de 'Keure en ordonnantie op de bakkers en haer gilde' van 25 februari 1561 wordt als patroon Sint Obertus vermeld, maar deze was vermoedelijk de patroon van de Koekbakkers. In de gildekeur van 24 februari 1590 worden vier vinders genoemd als bestuur van het gilde. Tal van Stadspublicaties uit de 17e en 18e eeuw trachten overtredingen van deze keur te weren of geven aanvullingen daarop, zoals bijv. die van 21 januari 1693 de aanneming van leerlingen regelt en het reglement van 2 december 1714 het aantal bakkers wil laten uitsterven tot 80, terwijl de ampliatie van 5 september 1739 bepalingen geeft voor het thuisbrengen van het brood. Na een 'Verklaring van de Keur op het Broodbakkersgild' van 21 juni 1735 en een 'Ampliatie en Renovatie van de keuren, concerneerende de bakkerijen' van 13 augustus 1748, is op 29 november 1749 gearresteerd een nieuwe 'Ordonnantie van het Broodbakkersgilde binnen de stad Haarlem' (K en O, II, 85), verbeterd en aangevuld door een 'Alteratie en Ampliatie' van 18 juli 1759 (Verv. K en O, II, 59), waarbij het aantal bakkers beperkt is tot 70, terwijl op 3 november 1784 (Verv. K en O, II, 220) weer bepalingen gemaakt zijn voor de leerjongens. Andere aanvullingen vindt men in K en O, II, 89 (1750) en Verv. K en O, II, 144 (1764), 152 (1768), 219 (1780), 220 (1784), 221 (1786). De laatste aanvulling laat het getal bakkers uitsterven tot 50 i.v.m. de vermindering van het aantal inwoners van de stad. Nadat het gilde in 1798 is ontbonden, vestigen zich weer teveel broodbakkers zodat men een beperking op de toelating vraagt en verkrijgt van de Municipaliteit. Zie verder ook bij het Molenaarsgilde. Na 1798: Provisionele Commissarissen van het ontbonden Broodbakkersgilde.

Beheer
Identificatiecode van de instelling
Noord-Hollands Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/3479f2e4-11e4-4856-9c39-7e7b81a963e3