Het Centraal Bureau van Bijstand (CBB) werd in 1933 door de Minister van Justitie opgericht. Het was haar taak de kamers van toezicht bij te staan in het nakomen van de verplichting voor notarissen om een boekhouding bij te houden. De notarissen waren verplicht hun boekhouding aan de deskundigen van het CBB ter inzage te geven. Het personeel van het in Utrecht gevestigde Bureau werd door de Minister van Justitie benoemd. Het CBB werd in 1999 opgevolgd door het Bureau Financieel toezicht (BFT).
Samen met de Minister van Justitie verrichte de Minister van Financiën diverse activiteiten in het kader van de vervanging van het CBB door het BFT in 1999, naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet op het notarisambt. Dit betrof onder andere het bepalen welke vermogensbestanddelen van de Staat die aan het CBB werden toegerekend, werden toebedeeld aan het BFT en welke medewerkers in dienst van het CBB werden aangesteld bij het BFT.