De Commissie ter bevordering van de culturele en esthetische vorming van de rijpere schooljeugd heette van 1952-1955: Commissie voor de culturele vorming van de schoolgaande jeugd. De taak van de commissie was het leveren van een bijdrage aan de culturele en kunstzinnige vorming van jongeren ter aanvulling op de schoolopleiding. De mogelijkheden van de commissie waren het vertonen van films, het organiseren van concerten, toneelvoorstellingen en exposities. Daarnaast gaf de commissie eveneens filmcursussen aan docenten. De commissie was onderverdeeld in Subcommissies muziek, toneel en beeldende kunsten. De Subcommissie filmische vorming werd pas in 1954 ingesteld.