De Commissie tot taxatie van gronden en gebouwen benodigd voor de aanleg van het Noordhollands Kanaal werd ingesteld in 1821. In de loop van de tijd werd de vaarroute voor grote en diepgaande schepen naar Amsterdam via de Zuiderzee door verzanding van de vaargeulen steeds moeilijker en maakte de aanleg van een nieuwe vaarweg noodzakelijk. In opdracht van Koning Willem I werd in 1819 begonnen met het graven van het Noordhollands Kanaal tussen Den Helder en Amsterdam. Het kanaal werd in 1824 geopend. De groei van het scheepvaartverkeer en de grotere omvang van de schepen hadden tot gevolg dat het lange en bochtige kanaal al spoedig te klein werd. Er ontstond een nieuw plan voor een kortere verbinding tussen Amsterdam en de Noordzee, zo werd in 1876 het Noordzeekanaal tussen Amsterdam en IJmuiden geopend.