Het College van Burgemeester en Wethouders werd bijgestaan door commissies van bijstand. De Commissie voor Sociale Zaken werd ook wel Commissie voor sociale belangen en Commissie voor sociale aangelegenheden genoemd. Alleen leden van de gemeenteraad konden lid van de commissie zijn. Aan de commissie werd geen besturende bevoegdheid toegekend; die bleef bij het College van Burgemeester en Wethouders berusten. De taak was veelal beperkt tot het geven van advies aan het genoemd college.