Op 1 januari 1940 werd een directeur van gemeentewerken ingesteld. Als gevolg van gewijzigde omstandigheden werd in de periode 1940-1948 de dienst van gemeentewerken en het bouw- en woningtoezicht aanzienlijk uitgebreid. Aan de dienst werd een grote verscheidenheid van werkzaamheden opgedragen. Bij raadsbesluit van 8 juli 1948 werd de verordening regelende het beheer van de bedrijven van de gemeente vastgesteld. De Dienst Gemeentewerken werd met ingang van 1949 aangewezen als tak van dienst zoals bedoeld in art. 252 van de gemeentewet. De werkzaamheden van de dienst omvatten zowel het onderhoud van alle gemeentegebouwen, scholen, kantoorgebouwen enz., als het onderhoud en de vernieuwing van straten, wegen, rioleringen en plantsoenen. De dienst adviseerde het gemeentebestuur over technische aangelegenheden, maakte plannen voor verschillende objecten en trof voorbereidingen voor de bouw van woningen enz. Daarnaast maakten de brandweer en het ziekenvervoer deel uit van de dienst. De directeur van Gemeentewerken was tevens benoemd tot commandant van de brandweer. In 1958 werd besloten om de brandweer van de Dienst Gemeentewerken los te koppelen. Per 1 januari 1959 werd de brandweer aangewezen als een aparte tak van dienst. De brandweercommandant had eveneens de dagelijkse leiding over het ambulancevervoer. De exploitatie van het ziekenvervoer werd echter verwerkt in de administratie van Gemeentewerken. Hieraan kwam een einde op 1 januari 1960 bij de instelling van de Brandweer en Ambulancedienst tot tak van dienst. De Dienst Gemeentewerken werd met ingang van 1 januari 1964 opgeheven. De taken van Gemeentewerken waren in de loop van de tijd dermate toegenomen dat het beter was om de dienst te splitsen met als gevolg dat er twee nieuwe takken van dienst kwamen: de Bouwtechnische Dienst en de Dienst van Openbare Werken.