De directie had taken omtrent:
-Voorlichting en onderzoek op het gebied van de tuinbouw, met inbegrip van het bedrijfseconomisch aspect en de produktieomstandigheden en met inachtneming van het bedrijf als geheel;
-Behandeling van aangelegenheden betreffende de bijenteelt, het volkstuinwezen, de teelt van geneeskrachtige en aromatische kruiden, het kleine-tuindersbedrijf, het Borgstellingsfonds voor de Landbouw, voor zover het aanvragen om borgstellingen van tuinbouwbedrijven betreft, en de Provinciale Waarborginstituten;
-Bemoeiingen met keurings- en kwekersaangelegenheden;
-Bevordering van onderzoek op het gebied van de tuinbouw en bemoeiingen met instellingen van onderzoek en proefstations, die op dat gebied werkzaam zijn.[1]