De directie had taken omtrent:
-Het voorbereiden van de wetgeving (met uitzondering van bepalingen betreffende de diplomatieke en daarmede gelijk te stéllen vrijstellingen en de voorkoming van dubbele belasting) betreffende de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de dividendbelasting, de kansspelbelasting, de vermogensbelasting en de vennootschapsbelasting, alsmede van die op het terrein van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Wet op de invordering;
-Het voorbereiden dan wel het medewerken aan de voorbereiding van de wetgeving betreffende de heffing van premies ingevolge sociale verzekeringswetten, schoolgeld en andere belastingen en heffingen, die een samenhang vertoonden met de genoemde belastingen en heffingen, een en ander voor zover de uitvoering daarvan werd opgedragen aan de rijksbelastingdienst.[1]