De Eerste Afdeling had taken omtrent:
- De Landbouwhogeschool met de daaraan verbonden instituten: de landmetercursus te Wageningen, de Middelbare Landbouwschool te Groningen, de Middelbare Koloniale Landbouwschool te Deventer, de Rijkszuivelschool, de Rijksland –en tuinbouwwinterscholen met de daaraan verbonden school –en proeftuinen;
- de subsidies ten behoeve van bijzondere land –en tuinbouwscholen (tevens aan lagere land –en tuinbouwscholen; de subsidies ten behoeve het onderwijs in landbouw, tuinbouw en bosbouw aan algemene wintercursussen, aan cursussen over bijzondere onderdelen van land –en tuinbouw aan volwassenen en oud-leerlingen, cursussen in hoefbeslag, paarden –en veekennis (rund, varken, geit, schaap), pluimveeteelt en bijenteelt, sorteren en verpakken van fruit en bloemschikken en –binden, cursussen voor zaakvoerders en melkcursussen;
- de cursussen tot opleiding voor de akten land –en tuinbouw L.O. en voor het getuigschrift van tuinbouwvakonderwijzers, de cursussen en toelagen tot verdere ontwikkeling van ambtenaren bij de dienst van en het onderwijs in land-, tuin- en bosbouw, van land –en tuinbouwonderwijzers en tuinbouwvakonderwijzers;
- de kosten van examens aan de Landbouwhogeschool en de landscholen;
- de Rijksbeurzen voor studerenden aan de Landbouwhogeschool en de Veeartsenijkundige Hogeschool, de Rijksbeurzen en toeslagen tegemoetkoming in de kosten van land –en tuinbouwonderwijs aan on- of minvermogende jongelieden van goeden aanleg;
- de subsidies aan verenigingen welke zich het verlenen van geldelijke steun aan on –of minvermogende jongelieden van goede aanleg die land –of tuinbouwonderwijsrichtingen wensen te bezoeken ten doel te stellen;
- dienst van de Rijkslandbouw-, Rijkstuinbouw-, Rijksbijenteeltconsulenten;
- subsidies en andere uitgaven ten behoeven van de bijenteelt;
- het land –en tuinbouwproefveldwezen en de proefnemingen;
- proefboerderijen en voorbeeldbedrijven, Rijkslandbouwproefstations voor wetenschappelijk onderzoek te Groningen
- het bodemkundig instituut;
- tentoonstellingen in het binnenland;
- tuinbouwaangelegenheden van algemene aard.[1]