In 1811 kreeg Ernst Heinrich Krelage sr. (1786-1855) patent als bloemist en winkelier in Haarlem. Dit is het begin van de firma die door hem, zijn zoon en kleinzoon tot bloei zou worden gebracht. Hij begon zijn firma in een pand aan de Kampersingel. In 1815 kocht hij een kwekerij met huis aan de Kleine Houtweg. Allengs werd dit terrein door verwerving van aangrenzende percelen grond aanzienlijk uitgebreid zodat het uiteindelijk het gehele complex tussen de Korte en Lange Poellaan en Rustenburgerlaan besloeg. Rond 1840 was het bedrijf uitgegroeid tot de grootste kwekerij van Haarlem. Omdat de grond aan de Kleine Houtweg niet geschikt was voor hyacinthenteelt, werden hiervoor gronden aan de Zijlweg te Overveen aangekocht en later terreinen te Heemstede. Zoon Jacob Heinrich Krelage sr. (1824-1901) werd in 1850 door zijn vader als medefirmant in het bedrijf opgenomen. Vanaf dat jaar heette de firma E.H. Krelage en Zoon. Jacob Heinrich Krelage sr. ontwikkelde zich tot een deskundige op het gebied van de plantkunde. Hij beperkte zich niet alleen tot het kweken van bloembollen, maar legde zich tevens toe op het telen van coniferen, cacteeën, aardbeien, pioenrozen, dahlia's en kasplanten. Onder de leiding van Ernst Heinrich Krelage jr. (1869-1956) werden verouderde soorten bollen uit het assortiment geschrapt en werden in 1900 de oude gebouwen vervangen door een efficiënt bedrijfspand. De bollenteelt werd geheel verplaatst naar gronden buiten de gemeente. Slechts de kantoorgebouwen en plantenkassen werden op de oude locatie gehandhaafd. In 1888 werd aan de firma het predicaat hofleverancier verleend. Het bedrijf genoot de klandizie van een groot aantal Europese vorstenhuizen en was vermaard om haar uiterst verzorgde catalogi. Vanouds hadden de Krelages zich zowel gericht op de groothandel als op de rechtstreekse verkoop aan particulieren. In 1903 werd wegens bedrijfsmatige redenen besloten om eerstgenoemde activiteit af te stoten. In 1919 werd het bedrijf opgeheven.