De Gemeentelijke Dienst van Sociale Zaken werd in 1946 opgeheven. De taakuitvoering kwam bij de secretarie te berusten. In verband met bepalingen in de Armenwet was de gemeente Heemskerk echter verplicht om een regeling treffen, waardoor het voortbestaan van de bezittingen van de Gemeentelijke Dienst van Sociale Zaken en de daaraan te geven bestemming bij voortduring zouden worden gewaarborgd. Het moest als afzonderlijk vermogen beheerd worden. Het gevolg was de instelling van een gemeentelijke instelling van weldadigheid met de naam Fonds Armengoederen. Het Fonds Armengoederen is ingesteld op 26 april 1946 en omvatte destijds: eigendommen bestaande uit tuinderijen, huizen en landerijen, opbrengsten van een viertal erfpachtsrechten en een 2,5% inschrijving op het Grootboek der Nederlandsche Werkelijke Schuld, nominaal groot fl. 700,-. Het beheer van het fonds was in handen van het College van Burgemeester en Wethouders. De baten van het fonds werden, naar door het College van Burgemeester en Wethouders vastgestelde regels, aangewend ter verdeling onder de inwoners van de gemeente Heemskerk, die armlastig waren in de zin van de Armenwet, zonder daarbij onderscheid van godsdienst te maken. De invoering van de Algemene Bijstandswet in 1965, die iedere ingezetene het recht gaf op een minimum inkomen, betekende het einde van het Fonds Armengoederen. De bezittingen en lasten gingen over naar de gemeente Heemskerk.