Het Gemeentelijk Gasbedrijf en het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf werden bij gemeenteraadsbesluit van 15 december 1948 opgeheven. Per 1 januari 1949 werd het Gemeentelijk Energiebedrijf opgericht. Een grote organisatorische verandering vond plaats in de jaren 60 door de vondst en de exploitatie van aardgas. In 1964 begon een drie jaar durende operatie waarbij werd overgegaan van de productie van stadsgas naar distributie van aardgas. Door de stopzetting van de eigen gasproductie in 1968 kreeg het GEB als gasbedrijf bovenal een distributietaak en een voorlichtingsrol. Door gecentraliseerde distributie via de Nederlandse Gasunie werd de invloed van gemeenten op de gasvoorziening ingeperkt. De distributietaak van het GEB garandeerde echter het voortbestaan van het bedrijf. Voor de regionale gasvoorziening werd in mei 1966 de NV Gasvoorziening Zuid-Kennemerland (NV GZK) opgericht. Leden waren de gemeenten Bennebroek, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemstede en Zandvoort. De organisatie richtte zich op het inkopen en transporteren van gas aan de aandeelhouders. De gaslevering aan de verschillende gemeenten werd in 1969 gerealiseerd over tien ontvangstations. Stadsuitbreiding en ontsluiting van zgn. witte gebieden zorgden voor een toename van het gasverbruik in de jaren 70 en 80. Steeds weer werden nieuwe plaatsen en hele woonwijken op het gasnet aangesloten. Aan het eind van de jaren 70 zorgde de oliecrisis voor een nieuwe bewustwording bij de consumenten. Voortaan kwam meer nadruk te liggen op energiebesparing met haar kostenbesparende en milieutechnische aspecten. Steeds vaker kreeg het GEB hierbij de rol van voorlichter. Nieuwe producten moesten de marktpositie van de organisatie verstevigen.