In de periode 1919-1958 bestond eveneens een Gemeentelijk Woningbedrijf. De rechtsopvolger van dit bedrijf was de Dienst Volkshuisvesting, waarbij het Woningbedrijf een afdeling werd. Vanaf begin 1979 werd opnieuw een Gemeentelijk Woningbedrijf ingesteld, nu als afzonderlijke tak van dienst, waarbij het bedrijf een heel specifieke taak kreeg, namelijk het voeren van het beheer en de exploitatie van gemeentewoningen. De Dienst Volkshuisvesting en het Gemeentelijk Woningbedrijf kregen één directeur en voerden één administratie. De algemene kosten van beide diensten, zoals salarissen en huisvesting kwamen in de begroting van de Dienst Volkshuisvesting. Vanuit deze begroting werden kosten toegerekend aan de begroting van het Gemeentelijk Woningbedrijf. Binnen de dienst is het Woningbedrijf dan geëvolueerd naar een afdeling met een 'status aparte': zo had het Woningbedrijf haar eigen begroting. Deze combinatie van de Dienst Volkshuisvesting en het Gemeentelijk Woningbedrijf leidde tot een complexe organisatiestructuur waarbinnen gelijksoortige taken, zoals beleidsondersteuning, administratie en personeelszaken, samenvloeiden in afdelingen die zowel voor de Volkshuisvesting als het Woningbedrijf werkten. In 1982 waren 2500 woningen - in de vorm van woningcomplexen - in bezit van de gemeente en onder het beheer van het Gemeentelijk Woningbedrijf. Het Woningbedrijf was onder meer verantwoordelijk voor onderhoud, brandverzekeringen, belastingen en maatschappelijk werk. In de aanloop naar privatisering ging het Gemeentelijk Woningbedrijf vanaf 1991 deel uit maken van de Sector Gemeentewerken van de gemeente Haarlem. Eind 1992 werd de Woningstichting 't Sant opgericht, waarmee de privatisering van het Gemeentelijk Woningbedrijf een feit was.