De Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (GGD) werd in 1918 ingesteld. In 1930 werd de naam gewijzigd in Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG en GD), hetgeen onder andere betekende, dat de wettelijke aangifte van besmettelijke ziekten in voorkomende gevallen bij de Haarlemse dienst moest geschieden in plaats van bij de inspecteur voor de volksgezondheid in de provincie. De GG en GD adviseerde het College van Burgemeester en Wethouders over vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid. Daarnaast hield de dienst zich bezig met de eerste hulpverlening en ziekenvervoer, geneeskundig schooltoezicht, keuring van nieuw aan te stellen personeelsleden in gemeentedienst, controle op het ziekteverzuim en bedrijfsgeneeskundige zorg voor het gemeentepersoneel. De Schoolartsendienst die sinds 1914 bestond, werd op 22 juni 1932 bij de GG en GD gevoegd als geneeskundig schooltoezicht. In 1927 werd het Laboratorium voor pathologische bacteriologie een afdeling van de GGD en hield op een zelfstandige dienst te zijn. In 1936 werd het beheer van het Haarlems Tehuis voor Ouden van Dagen en het Haarlems Kindertehuis (opgeheven op 1 januari 1968) aan de GG en GD opgedragen. Op 1 oktober 1939 werd de psychiatrische voor- en nazorgdienst in het leven geroepen, later sociaal-psychiatrische afdeling geheten. In 1940 werd door de gemeenteraad besloten de GG en GD, met ingang van 1 januari 1941, te beschouwen als zelfstandige tak van dienst als bedoeld in art. 252 van de gemeentewet. Op 20 april 1949 werd het Schoolpsychologisch Bureau opgericht. De zelfstandige dienst het Gemeentelijk Bureau voor school- en beroepskeuze werd in 1962 bij de GG en GD ondergebracht. Samen met het Schoolpsychologisch Bureau vormde het sindsdien de psychologische afdeling van de GG en GD. Om het vervoer van zieken en slachtoffers van ongevallen te waarborgen besloot de gemeenteraad besloot op 15 oktober 1953 tot gemeentelijke exploitatie van het ziekenvervoer.