Overzicht relaties

Generale Directie van de Rooms-Katholieke Eredienst

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1815-09-16
Einddatum
1826
Geschiedenis

De Generale Directie van de Rooms-Katholieke Eredienst werd in september 1815 opgericht. Voor 1815 ressorteerden alle eredienstzaken onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Na de vereniging met België werden in 1815 de eredienstzaken onttrokken aan Binnenlandse Zaken en opgedragen aan twee zelfstandige departementen: één voor de Hervormde en andere erediensten en één voor de Rooms-Katholieke.[1]

De Directie had zowel bemoeienis met de Rooms-Katholieke Kerk als met de Oud-Bisschoppelijke Cleresie (oud-katholieken). De directie stond onder leiding van een directeur-generaal. De directie was tot 1830 te Brussel gevestigd, om na de Belgische Opstand naar Den Haag te worden overgeplaatst. Naast de Rooms-Katholieke Eredienst fungeerde van 1815-1842 ook een Commissie uit de Raad van State voor de Rooms-Katholieke Eredienst met als opdracht de Koning te adviseren inzake beleidsvoorne­mens. In 1826 werd de Generale Directie van de Rooms-Katholieke Eredienst opgeheven en ondergebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.[2]

 

 

Functies en activiteiten

Hoofdtaken van de erediensten waren financiële ondersteuning en toezicht op de organisatie. Dit waren taken omtrent:

- de uitbetaling van traktementen en pensioenen van kerkelijke bedienaren;

- verlenen van financiële steun aan seminaries, kerkbesturen en kerkfabrieken;

- toestemming geven voor de aanvaarding van schenkingen en legaten aan kerken en kerkelijke instellingen van armenzorg.

- toestemming geven voor de bouw en herstel van kerkgebouwen en pastorieën, en eventueel subsidies verlenen;

- reglementering van de kerkgenootschappen.

 

Vanaf 1824 werd de toezicht op de plaatselijke kerkgenootschappen groter. Het werd de kerkbesturen verboden buiten de regering om besluiten te nemen in zaken, waarvan de behandeling niet uitdrukkelijk aan hen was opgedragen. De bemoeienis van de eredienstadministraties strekte zich onder meer uit over.

- het houden van toezicht op inrichting en bestuur van kerken en kerkelijke instellingen van armenzorg;

- het geven van toestemming voor oprichting, opheffing en samenvoeging van kerkelijke gemeenten;

- het houden van toezicht op het kerkelijk onderwijs;

- geestelijke verzorging in leger en gevangenissen (rooms-katholieke eredienst).[3]

Relaties
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Afdeling I R.K. Eredienst (BiZa) 1826
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/32f4fa4e-be2c-4066-8c3b-ae0d80093f04
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 275.

[2] Ibidem, 275-276.

[3] Ibidem, 277-278.