Ingevolge het bepaalde in de Gezondheidswet 1901 werd een Gezondheidscommissie ingesteld voor elke gemeente met meer dan 18000 inwoners. Voor gemeenten met minder dan 18000 inwoners werd een Gezondheidscommissie voor meerdere gemeenten (tot maximaal 40000 inwoners) ingesteld. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken bepaalde in welke gemeente de Gezondheidscommissie haar zetel zou krijgen. De leden van de Gezondheidscommissie werden benoemd, geschorst en ontslagen door de Commissaris van de Koningin in de provincie. De taak van de Gezondheidscommissie was om de (hoofd)inspecteurs van volksgezondheid, Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koningin, de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders van advies te dienen omtrent alle zaken betreffende de volkshuisvesting en de volksgezondheid. Ook burgers konden zich met hun klachten tot de commissie wenden, die ze onderzocht en onder de aandacht van de bevoegde autoriteiten bracht. In praktijk bracht de Gezondheidscommissie voornamelijk adviezen uit aan het gemeentebestuur inzake volkshuisvesting. Eind 1933 besloot de regering, in verband met bezuinigingen, tot wijziging van de Gezondheidswet, hetgeen de opheffing van de Gezondheidscommissies betekende. Dit betekende ook het einde van de Gezondheidscommissie voor Haarlemmermeer. Een deel van de taak van de Gezondheidscommissie was in de loop van de tijd in veel gemeenten al overgenomen door de plaatselijke geneeskundige- en gezondheidsdiensten. In Haarlemmermeer bestond een dergelijke dienst in 1934 nog niet. Het voortbestaan van de Gezondheidscommissie was daarom zeer gewenst. Op 24 mei 1934 besloot de gemeenteraad een Gezondheidscommissie in te stellen. Hoelang de Gezondheidscommissie haar werk heeft gedaan is niet precies bekend. Na 1961 heeft de commissie weinig activiteiten meer ontplooid. Officieel is de Gezondheidscommissie nooit opgeheven.