In 1902 werd in Amsterdam de arbeiderszangvereniging De Stem des Volks opgericht. Ook elders in Nederland ontstonden dergelijke koren. Zo werd in 1914 in IJmuiden de arbeiderszangvereniging De Stem des Volks IJmuiden opgericht. Omstreeks de tijd van de viering van het 15-jarig bestaan van deze vereniging, werd besloten tot het oprichten van een kinderkoor dat de naam De Kleine Stem kreeg. Toen men tijdens de Duitse bezetting in 1941 verplicht werd om lid te worden van de Kulturkammer besloot men de beide verenigingen op te heffen. In 1945 kon de IJmuider Volksstem, zoals het koor ook wel genoemd werd, weer met bijeenkomsten beginnen. Het kinderkoor volgde, op initiatief van enkele ouders - die tevens lid waren van De Stem des Volks - op 22 januari 1953 nu onder de naam Jeugdkoor De Jonge Stem. Al vrij snel werd duidelijk dat nut en noodzaak van arbeiderszangverenigingen steeds minder werd ingezien. De meeste doelen, die men als arbeidersklasse voor ogen had gehad, werden door de toegenomen welvaart bereikt. De strijdliederen verstomden en het repertoire werd aangepast. Ook begon de vergrijzing zijn tol te eisen. De Stem des Volks heeft tot in de jaren 80 bestaan. Intussen had het jeugdkoor in het voorjaar van 1979 voor zelfstandigheid gekozen, los van De Stem des Volks, en werd de vereniging voortgezet met behulp van de Stichting tot steun aan het Jeugdkoor De Jonge Stem. De leden van De Jonge Stem waren tussen de acht en 18 jaar oud. Aanvankelijk werd gerepeteerd in het Cultureel Gebouw aan het Moerbergplantsoen, later in het gebouw De Abeel in de Abelenstraat. De eerste uitvoering werd gegeven op 27 maart 1954 in het toenmalige Patronaatsgebouw aan de Zeeweg. Latere uitvoeringen werden in de Stadsschouwburg gegeven. In de loop van de tijd verschoof de belangstelling van kinderoperette naar musical. Dientengevolge werd ook de naam veranderd in Jeugdmusicalvereniging De Jonge Stem. De vereiste leeftijd om lid te kunnen zijn ligt tussen de 12 en 22 jaar.