De Kamers van Arbeid waren in Nederland van 1897 tot 1923 instanties die ten doel hadden de belangen van werkgevers en werknemers in onderlinge samenhang te bevorderen, o.a. door het dienen van advies aan autoriteiten, het ontwerpen van overeenkomsten en regelingen, het voorkomen en oplossen van arbeidsgeschillen. De Arbeidsgeschillenwet 1923 hief de Kamers op. In 1897 werd de Wet op de Kamers van Arbeid goedgekeurd.