Het Wiskundig Genootschap werd in 1778 in Amsterdam opgericht, onder de zinspreuk 'Een onvermoeide arbeid komt alles te boven', op initiatief van Arnoldus Bastiaan Strabbe, mathematicus, leermeester in de wis- en sterrenkunde en keurmeester voor wijnvaten van de stad Amsterdam. De 'Kustrechnungslieb- und -übende Sozietät', opgericht in 1690 in Hamburg, stond hem en zijn Nederlandse vakgenoten daarbij als model voor ogen. Vijf van de zeven leden van het eerste bestuur van het Wiskundig Genootschap en negen van haar eerste leden waren leden van de Hamburger sociëteit. Zij wilden ook in Nederland een platform voor de ontwikkeling van de wiskunde oprichten en wiskundige werken in het Nederlands publiceren. De bevordering van de wiskunde wil het genootschap bereiken door: het bedenken, oplossen en publiceren van wiskundige opgaven; het uitschrijven van prijsvragen en publiceren van verhandelingen; het organiseren van wetenschappelijke vergaderingen (congressen en symposia); het instandhouden en uitbreiden van de bibliotheek van het Wiskundig Genootschap; het uitgeven van één (of meer) tijdschrift(en); het organiseren van examens en verlenen van diploma's. In 2003 kreeg het genootschap het predicaat Koninklijk ter gelegenheid van het 225-jarig bestaan.