Het Korps Rijkspolitie werd op 8 november 1945 opgericht. Het vormde een landelijk georganiseerde en hiërarchisch geleide eenheid onder beheer en algemene leiding van de minister van Justitie, die zich daarbij bediende van de Algemeen Inspecteur te Den Haag als politiële topman. De Rijkspolitie was verdeeld in districten onder leiding van een districtscommandant, welke op hun beurt bestonden uit groepen met als hoofd een groepscommandant. Daaronder vielen posten onder aanvoering van een postcommandant. Groepen waren geïnstalleerd in gemeenten met minder dan 10.000 inwoners en in enkele grotere gemeenten. In iedere 'Rijkspolitiegemeente' was in beginsel een groep aanwezig. Deze kon meerdere gemeenten omvatten. In zo'n gemeente werd dan een post gevestigd. Purmerend had na de invoering van de gemeentewet in 1851 gemeenteveldwachters/gemeentepolitie. Na de Tweede Wereldoorlog werd de samenstelling van de politiekorpsen veranderd. In de Regeling Politiebesluit van eind 1945 werd besloten om de politie op het platteland en in de kleinere steden, die vroeger uit de Koninklijke Marechaussee, Rijksveldwacht, Gemeentepolitie en Gemeenteveldwacht bestond, samen te brengen in een Korps Rijkspolitie. De gemeentepolitie werd in een aantal grotere gemeenten gehandhaafd. Purmerend viel onder de kleine gemeenten en kreeg een Rijkspolitie behorende tot het district Amsterdam, Landgroep Purmerend en werd gehuisvest op de begane grond van de Waag aan de Kaasmarkt 16 in Purmerend. In 1954 werd besloten dat gemeenten met in principe meer dan 25.000 inwoners een eigen gemeentepolitie kregen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. De Rijkspolitie werd met ingang van 1 januari 1976 opgeheven. Purmerend (ca. 32.000 inwoners) kreeg vanaf dat moment een Gemeentepolitie tot en met 1993. De burgemeester was zowel verantwoordelijk voor de openbare orde als voor het beheer van de politie (onder toezicht van de gemeenteraad).