Overzicht relaties

Krijgsraden bij de Zee- en Landmacht

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1950
Einddatum
1955
Functies en activiteiten

De krijgsraden bij de zee- en landmacht oefenden uit de criminele justitie in eerste aanleg over de militaire, in bepaalde gevallen ook over niet-militairen, aan hun rechtsmacht onderworpen.

Zij namen, in dezelfde omvang als het Hoog Militair Gerechtshof, kennis zowel van militaire als van gemene strafbare feiten.

De gewone krijgsraden binnen het rijk in Europa adviseerden over de verzoeken om gratie van straffen, door hen opgelegd. Indien het verzoek strekte tot het bekomen van gratie van de doodstraf, werd tevens het advies van de Hoge Raad ingewonnen.

 Het voorzitterschap werd waargenomen bij de krijgsraden binnen het rijk in Europa door een burger-rechtsgeleerde, voor het leven benoemd, bij de overige krijgsraden door een officier.

Het openbaar ministerie werd waargenomen bij de gewone krijgsraden van de zeemacht door een fiscaal, bij die van de landmacht door de auditeurs-militair.

Er was binnen het rijk in Europa één krijgsraad voor de zeemacht.

Als de directie van de Marine, waarin die krijgsraad werd gehouden, was aangewezen het Commandement van de Zeemacht in Nederland.

Sinds 11 Mei 1940 werd de militaire justitie bij de landmacht uitgeoefend door krijgsraden te velde.[1]

 

 

Structuur

Bij koninklijk besluit van 4 Juni 1949 was het Rijk in Europa verdeeld in drie militaire arrondissementen:

-het Eerste Militaire Arrondissement, omvattende de provinciën Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht met als hoofdplaats de gemeente ’s-Gravenhage;

-het Tweede Militaire Arrondissement, omvattende de provinciën Gelderland, Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland met als hoofdplaats de gemeente Arnhem;

-het Derde Militaire Arrondissement, omvattende de provinciën Zeeland, Noord-Brabant en Limburg met als hoofdplaats de gemeente ’s-Hertogenbosch.

De bij de in deze militaire arrondissementen op te richten Krijgsraden benoemde presidenten en auditeurs-militair traden, totdat de Krijgsraden te Velde waren opgeheven, in een overeenkomstige functie op bij de Krijgsraden te Velde West, Oost en Zuid.

De rechtsplegingen bij de zee- en landmacht, gearresteerd bij besluit van de Soevereine Vorst van de Verenigde Nederlanden van 20 Juli 1814 (St. 85), waren herzien bij de wet van 31 Oktober.[2]

 

 

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Militair Rechtelijke macht (Justitie) 1950 tot 1955
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/40c82426-93e3-4be0-b406-51f0de092048
Bronnen

[1] Staatsalmanak 1953

[2] Ibidem