De Leesbibliotheek werd opgericht in 1794 door het Departement Haarlem van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en had tot doel om opbouwende lectuur te verschaffen aan 'den gemeenen man', d.w.z. minvermogenden, die zich niet konden veroorloven om zelf boeken te kopen. Het Departementsbestuur bepaalde welke boeken geschikt waren voor de lezers en alle aan te kopen en ten geschenke ontvangen boeken moesten door de bibliotheek ter goedkeuring aan het Departementsbestuur worden voorgelegd. Dit bestuur paste een strenge selectie toe: de 'Toneelspeelen van Shakespeare' werd afgekeurd, 'Robinson Crusoƫ' werd wel geschikt bevonden. Na de Tweede Wereldoorlog daalde het aantal lezers. In 1953 werd de bibliotheek gereorganiseerd en omgevormd in een zgn. 'open' bilbiotheek waar de lezers zelf tussen de boekenrekken hun keus konden maken. Voordien moesten de lezers hun boeken kiezen uit de catalogus, welke boeken dan door het personeel opgezocht en overhandigd werden. Ondanks de vernieuwing bleef het aantal lezers teruglopen, zodat in 1966 tot opheffing van de Leesbibliotheek moest worden overgegaan.