Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 trof de regering meteen maatregelen om de burgers te beschermen tegen tekorten en te hoge prijzen. In 1914 kwam er een wet tot stand tot het tegengaan van prijsopdrijving van levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en brandstof. Ook kreeg de regering de bevoegdheid tot het vaststellen van maximumprijzen. In Den Haag zetelde het Rijks Centraal Administratie Kantoor voor Distributie van Levensmiddelen. Dit viel onder het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel.