Overzicht relaties

Lintredersgilde te Haarlem

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Andere namen
Genootschap van Lintreders te Haarlem
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
ca. 1749
Einddatum
1805
Plaatsen
Haarlem
Geschiedenis

Het Lintredersgilde werd ook wel Genootschap van Lintreders genoemd. Dit gilde omvat de lint-, geweven kant- en langetreders. Op 21 april 1749 is op hun verzoek een resolutie genomen op het bestuur van het werk van de lintmolens (K en O, II, 185); zij zijn daartoe in dit gilde verenigd. Op dezelfde dag werd een keur gegeven tegen het uitvoeren van lintmolens en schuifgetouwen (K en O, II, 187). Deze ordonnantie is aangevuld op 27 november 1749 (K en O, II, 192) en veranderd op 13 februari 1751 (K en O, II, 193). Een resolutie, rakende het registreren en branden van de merken van de lintiers is gegeven op 19 november 1706 (K en O, II, 193). De Kantreders hebben zich in 1756 van dit gilde afgescheiden. Het archief is op 14 februari 1805 overgeleverd aan de Commissarissen over de neringen en handteringen. De gilden waren verenigingen van ambachtslieden van eenzelfde ambacht, aanvankelijk bedoeld ter onderhouding van hun altaar, later meer voor hun gemeenschappelijke belangen. De oudste gilden hadden een altaar in de Grote of Sint Bavokerk, waar missen ter nagedachtenis aan de overleden leden werden gelezen. Om tot een gilde toegelaten te worden was doorgaans een gildeproef vereist alsook entreegeld. Veel gilden onderhielden een eigen bos ten behoeve van hun arme of zieke leden of tot het doen van uitkeringen bij sterfgevallen. Knechtsgilden zijn doorgaans alleen met dat doel opgericht. De gilden zijn in 1798 ontbonden, maar tot 1805 bestuurd door Commissarissen voor de ontbonden gilden, gewoonlijk de vroegere deken en vinders van het gilde.

Beheer
Identificatiecode van de instelling
Noord-Hollands Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/3d096327-19d2-4bad-8336-353e7dacf374