Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
ca. 1881
Einddatum
1928-09-01
Geschiedenis

In 1888 werd een wetsontwerp ingediend waarbij de K.M.A. en de eerste afdeling van de krijgsschool zouden samensmelten tot één militaire school met driejarige cursus, terwijl de tweede afdeling van de krijgsschool zou worden omgedoopt in "hogere krijgsschool". Minister Bergansius stelde de duur van de cursus op twee jaren. De Kamerleden Rooseboom (oud leerling stafschool en toekomstig directeur H.K.S.) en A.L.W. Seijffardt (na Bergansius minister van Oorlog (1891-1894)) pleitten voor een bredere basis betreffende het onderwijs aan de krijgsschool, voor een langere cursusduur, alsmede voor een wettelijke regeling ten aanzien van de toelating tot de H.K.S. en ten aanzien van de bevordering bij keuze na het met goede uitslag doorlopen van de cursus.[1]

Krachtens bevel van de Duitse demobilisatiecommissaris werd de K.M.A. per 15 juli 1940 opgeheven.[2]

 

Functies en activiteiten

De Hogere Krijgsschool was bestemd tot de hogere vorming van officieren:

a. in algemeen krijgskundige richting, alsmede voor de hogere troepenleiding en voor de dienst bij de generale staf;

b. voor de intendance-dienst.[3]

 

Bij de koninklijke militaire academie vond plaats, tot regeling van het militair onderwijs bij de landmacht, de opleiding voor de officiersrang bij de landmacht — ook ten behoeve van de dienst in de koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddelen — voor de infanterie, de cavalerie, de artillerie, de genie en de militaire administratie. De inwendige regeling, daaronder begrepen de werkkring en bevoegdheid van de gouverneur en van de raad van bijstand, de voorschriften volgens welke het toelatingsexamen en de eindexamens werden afgenomen, zomede de wijze van samenstelling de commissies, ten overstaan van welke die examens plaats hadden, waren opgenomen in het reglement voor die inrichting.[4]

 

 

Mandaten/Gezagsbronnen

De Hogere Krijgsschool was opgericht, overeenkomstig het bepaalde bij art. 3 der wet van 21 Juli 1890 (St 126), laatstelijk gewijzigd bij die van 28 Juli 1933 (St. 380), tot regeling van het militair onderwijs bij de landmacht, enz.[5]

 

De Koninklijke Militaire Academie (KMA) was opgericht bij Koninklijk Besluit  van 29 mei 1826 nr. 27, als gevolg van de rapportage van de bij Koninklijk Besluit van 13 december 1822,

1. ingestelde commissie tot het doen van aanbevelingen voor de verbetering van het militair onderwijs;

2. de KMA zou de opvolger worden van de Artillerie- en Genieschool te Delft, waarvan de opheffing bij hetzelfde besluit werd voorzien;

3. de Academie zou worden gevestigd te Breda, in het kasteel aldaar, dat voor het nieuwe doel door de koning ter beschikking werd gesteld.[6]

 

Structuur

Bij Koninklijk Besluit van 14 maart 1878 (St 17) was de hoofd- of opperofficier, met de titel inspecteur, belast met het toezicht op alle vormen van militair onderwijs.[7]

 

 

Relaties
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Militair onderwijs (Defensie) 1928-09-01
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/a099c592-7f21-4f63-8db9-0e610a1ee893
Bronnen

[1] P. Douglas, Inventaris van het archief van de Hogere Krijgsschool en voorgangers, 1868-1940. Nummer archiefinventaris: 2.13.53 Nationaal Archief, Den Haag 1986

[2] H.H. Jongbloed, Inventaris van de archieven van de Koninklijke Militaire Academie (KMA), (1818) 1828-1940 (1941); Hoofcursussen te Kampen en 's-Hertogenbosch, 1878-1923; Cadettenschool, 1890-1924; Artillerie- en Genieschool te Delft, 1816-1823. Nummer archiefinventaris: 2.13.22 Nationaal Archief, Den Haag 1989

[3] Staatsalmanak 1940

[4] Ibidem

[5] Ibidem

[6] Ibidem

[7] Staatsalmanak 1881