De Hogere Krijgsschool was bestemd tot de hogere vorming van officieren:
a. in algemeen krijgskundige richting, alsmede voor de hogere troepenleiding en voor de dienst bij de generale staf;
b. voor de intendance-dienst.[3]
Bij de koninklijke militaire academie vond plaats, tot regeling van het militair onderwijs bij de landmacht, de opleiding voor de officiersrang bij de landmacht — ook ten behoeve van de dienst in de koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddelen — voor de infanterie, de cavalerie, de artillerie, de genie en de militaire administratie. De inwendige regeling, daaronder begrepen de werkkring en bevoegdheid van de gouverneur en van de raad van bijstand, de voorschriften volgens welke het toelatingsexamen en de eindexamens werden afgenomen, zomede de wijze van samenstelling de commissies, ten overstaan van welke die examens plaats hadden, waren opgenomen in het reglement voor die inrichting.[4]