Blijkens een ordonnantie op de bier- en korenaccijns, afgelezen 25 februari 1537 bestond toen reeds een keur op het Molenaarsgilde. In de keur voor het gilde welke gegeven is op 18 november 1643 (en aangevuld 2 september 1661), werden verschillende artikelen aangehaald van vroegere keuren, van 19 januari 1596, 23 maart 1620, 11 oktober 1738 is vastgesteld een 'Reglement voor de Broodbakkers, Moolenaars en Keurmeesteren van Koorn en meel' (K en O, II, 93), aangevuld op 5 september 1739 (K en O, II, 97). Op 27 augustus 1744 is gegeven een 'Renovatie, alteratie en ampliatie van de keure op het Molenaarsgilde', terwijl op 27 juni 1750 een geheel nieuwe 'Ordonnantie voor het Moolenaarsgilde binnen de stad Haarlem en vrijdom van dien' is gemaakt. (K en O, II, 210). Het altaar van het Molenaarsgilde, gewijd aan de H. Lourens en Blasius, stond in de Grote Kerk aan de noordzijde van de Kooromgang.