Het (Loffelijk) Ossenweidersgilde is eigenlijk geen ambachtsgilde meer, al is het daar blijkbaar wel uit voortgekomen, maar meer een sociƫteit of gezelligheidsvereniging, hersteld omstreeks 1730. De in dat jaar opgestelde lijst van ordonnanties voor het gilde geeft als eerste keur van oprichting aan die van 12 december 1667. Het gilde wordt dan bestuurd door een deken, twee vinders en vier raden. Aanvankelijk schijnt het weiden van ossen aan het lidmaatschap verbonden te zijn geweest, maar dit is er dan langzamerhand uitgegaan en alleen de jaarlijkse gemeenschappelijke maaltijd in zwang gebleven. Ook is dit gilde in 1798 niet ontbonden, maar heeft tot ver in de 19e eeuw voortbestaan als vereniging. In 1871 is het hernieuwd als ambachtsgilde, d.w.z. dat het vetweiden verplicht werd voor het lidmaatschap.