Aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw was de levering van elektriciteit buiten de grote steden in Nederland in belangrijke mate een aangelegenheid van particuliere bedrijven. De behoefte aan elektriciteit groeide en eveneens groeide de behoefte aan een algemene wettelijke regeling voor de productie en levering van elektriciteit. In 1914 besloot het Provinciaal Bestuur om regelend te gaan optreden en werd een elektriciteitsverordening voor de provincie Noord-Holland opgesteld. Op 21 november 1916 werd vervolgens besloten tot oprichting van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland, kortweg het PEN, met het doel het hele vasteland van de provincie Noord-Holland, m.u.v. Amsterdam en enkele randgemeenten, van elektrische energie te voorzien. Op grond van het genomen besluit liquideerde de provincie eind 1916 de NV Kennemer Electriciteit-Maatschappij (KEM) te Bloemendaal, waarover de provincie al sinds 1914 volledige zeggenschap had en werd het bedrijf per 1 januari 1917 omgezet in het PEN. Nadat achtereenvolgens alle aandelen van de NV Hollandsche Electriciteits Maatschappij (HEM) te Hilversum in het bezit van de provincie waren overgegaan, werd dit bedrijf op 31 december 1917 geliquideerd en de bezittingen en schulden per 1 januari 1918 overgenomen door PEN. Aanvankelijk produceerde en transporteerde het PEN de elektriciteit, de gemeenten zorgden voor de distributie. Zowel de taken als de financiering van de elektriciteitsvoorziening werden op deze wijze gedeeld door de provincie en gemeenten. De bezwaren die hieraan kleefden werden steeds sterker gevoeld en daarom ging de provincie streven naar rechtstreekse levering aan de verbruiker. Vanaf 1924 werden tal van Gemeentelijke Electriciteitsbedrijven overgenomen door het PEN. Rechtsopvolger in 1996: Nuon te Arnhem.