De afzonderlijke Raden van Beroep voor de vermogensbelasting en voor de personele belasting zijn in 1915 opgeheven, waarna de taak werd overgenomen door de nieuw ingestelde Raden van Beroep voor de directe belastingen. Deze laatstgenoemde Raden van Beroep dienden als college voor de behandeling van beroepschriften tegen aanslagen van directe belastingen en deden daarin uitspraak. Zij waren gevestigd in plaatsen, waar ook de arrondissementsrechtbanken gezeteld zijn. De Raad van Beroep voor de vermogensbelasting te Haarlem behandelde ook de bezwaarschriften inzake de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, ook wel bedrijfsbelasting genaamd.