Overzicht relaties

Schoenmakersgilde te Haarlem

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1560
Einddatum
1805
Plaatsen
Haarlem
Geschiedenis

Voor de schoenmakers en schalootsemakers (makers van schoeisel bestaande uit een houten zool en een leren bovenstuk) is een keur aanwezig van 12 september 1560, waaruit blijkt, dat toen reeds een gilde bestond, dat een altaar had in de Grote Kerk, gewijd aan H. Chrispijn en Chrispionianus, in het Zuidertransept, oostzijde. Nieuwe keuren voor het Schoenmakersgilde zijn gemaakt op 31 augustus 1576, 31 december 1587 en 15 maart 1635. Een aanvulling op het achtste artikel van de keur op het Schoenmakers- en Leerverkopersgilde dateert van 8 maart 1677. Op 9 september 1750 is een geheel nieuwe keur gemaakt voor het Schoenmakers-, Leerlooiers- en Runmetersgilde (K en O, II, 228). Het gilde heeft een beurs om arme gildebroeders in geval van ziekte of ongeval te ondersteunen en een gildehuis in de Breesteeg, hoek Tuchthuisstraat.

Beheer
Identificatiecode van de instelling
Noord-Hollands Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/4130becf-1f7b-4f4a-8a5d-0ef1d6e28f69