Het Seminarie Hageveld werd in 1817 opgericht door J.J. Cramer, aartspriester van Holland en Zeeland. Hageveld was de eerste sectie of afdeling van het Bisschoppelijk Seminarie Warmond. C.R.A. van Bommel huurde aanvankelijk de buitenplaats Hageveld te Driehuis bij Velsen. Samen met C.L. baron van Wijkerslooth en W.F. van Niel kocht hij Hageveld. De eerste cursus van het kleinseminarie begon met vijf studenten. In 1847 verhuisde de opleiding naar Voorhout, dat beter bereikbaar was voor de studenten en niet ver van het grootseminarie Warmond was gelegen. Op de buitenplaats Schoonoord verrees het nieuwe seminarie, dat dezelfde naam bleef houden. Omdat het gebouw in Voorhout te klein werd, kocht het Bisdom Haarlem op 17 januari 1920 het landgoed 't Groot Clooster onder Heemstede, met het oog op de eventuele bouw van een nieuw kleinseminarie. De nieuwbouw, naar een ontwerp van architect Jan Stuyt, van het derde Hageveld ging door. Op 22 april 1921 vond de aanbesteding plaats, een jaar later werd de eerste steen gelegd. In september 1923 startte de priesteropleiding in Heemstede. In 1957 kreeg de school van het seminarie de status van erkend gymnasium. Tot 1965 bleef Hageveld officieel kleinseminarie, een vooropleiding voor jongens van 12 tot 18 jaar die priester willen worden. Met ingang van het schooljaar 1965/1966 wordt het gymnasium van het seminarie opengesteld voor externen, jongens uit Heemstede en omgeving, die geen priester willen worden. Per 1 september 1967 volgde de omzetting van kleinseminarie in Bisschoppelijk College, dat behalve voor priesterstudenten ook openstond voor interne leerlingen, die niet de bedoeling hadden priester te worden. Door de invoering van de Mammoetwet (1968) maakte het gymnasium plaats voor een atheneum, dat vanaf 1970 ook voor meisjes toegankelijk was. Op 4 juli 2001 werd het bestuur van Onderwijsstichting College Hageveld de nieuwe eigenaar van het schoolcomplex, incl. kapel.