Staatsbosbeheer is in 1899 bij Koninklijk Besluit (KB) opgericht met het doel om de Nederlandse staatsbossen te beheren en nieuwe bossen aan te leggen. De dienst werd ondergebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In de loop van de jaren ressorteerde Staatsbosbeheer onder verschillende ministeries, waarvan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de laatste was. Staatsbosbeheer is in 1998 verzelfstandigd. In 1929 kwam het KB tot vaststelling der organisatie van Staatsbosbeheer tot stand. Taken waren: de bebossing met technische hulp en renteloze voorschotten van de rijksoverheid; de uitvoering van de Boschwet 1922, die bepalingen bevatte voor het behoud van bos- en natuurschoon; de uitvoering van de Natuurschoonwet 1928; het beheren van bossen in eigendom van de rijksoverheid; voorlichting; onderzoek; de uitvoering van de Boswetgeving, subsidies en taxaties; de statistiek houtprijzen (in- en uitvoer van hout en houtwaren). Het besluit werd in 1954 gewijzigd door het KB tot vaststelling van de organisatie van het Staatsbosbeheer. In dit besluit werd het verhuren van het genot van de jacht alsmede het geven van vergunningen betreffende het opsporen, bemachtigen of doden van in het wild levende dieren uitgezonderd van het beheer. In het Besluit Staatsbosbeheer van 1956 werden weer nieuwe bepalingen ingevoerd. In 1988 kwam een scheiding van beleid en beheer tot stand. Er werden een Directie Staatsbosbeheer en een Directie Bos- en Landschapsbouw ingesteld. Sinds 1 januari 1989 is de regio Noord-Holland van Staatsbosbeheer gesplitst in regio 9 (Holland-Utrecht) en regio 10 (Hollands Noorden). In de loop van de 20e eeuw werden de taken uitgebreid, naast bosbouwvoorlichting, uitvoering van de wettelijke bepalingen betreffende bosbouw en het beheren van bossen in eigendom van de rijksoverheid, ging Staatsbosbeheer zich ook bezighouden met natuurbescherming, landschapsinrichting, recreatie en groene gebiedsontwikkeling.