Tijdens de kabinetsperiode Rutte-II (2012-2017) is in de Staten-Generaal meerdere malen gedebatteerd over het functioneren van ons politiek systeem. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in het aannemen door de Eerste Kamer van een motie-Duthler c.s. waarin de regering wordt gevraagd over te gaan tot het instellen van een staatscommissie die advies zou moeten uitbrengen over de toekomstbestendigheid van ons parlementair stelsel (EK, 34.000 Q). Later heeft de Tweede Kamer zich bij dit verzoek aangesloten, blijkens een brief van de Voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal aan de minister-president. Het onderhavige besluit strekt tot de instelling van de bedoelde commissie.
In dit besluit wordt geregeld welke opdracht de staatscommissie meekrijgt. De inhoud van de eerder genoemde motie-Duthler c.s. bevat de opdracht aan de staatscommissie en maakt dus integraal onderdeel uit van dit besluit. Ook de omvang van de staatscommissie wordt in dit besluit vastgesteld en de termijn waarbinnen het advies dient te zijn vastgesteld. Er is gekozen voor een kleine, slagvaardige commissie, omdat dit de meeste kans biedt op een advies binnen een redelijke termijn.
Verder zou de regering het op prijs stellen als de staatscommissie haar werkzaamheden zou uitvoeren in dialoog met de samenleving. De discussie over verkiezing, taken, positie en functioneren van het parlementair stelsel en de parlementaire democratie is van groot maatschappelijk belang en is het waard om breed te worden gevoerd. De staatscommissie zal via een budget en ondersteuning in staat worden gesteld om in gesprek te treden met burgers en inzichten vanuit de wetenschap te verwerken.
Tevens spreekt de motie Duthler uit dat de staatscommissie kan worden begeleid door een uit beide Kamers der Staten-Generaal samen te stellen begeleidingsgroep die de onafhankelijkheid van de staatscommissie dient te respecteren. Het is aan de Kamers een dergelijke begeleidingsgroep in te stellen. De staatscommissie krijgt de opdracht periodiek overleg te plegen met deze begeleidingsgroep.
Op 13 december heeft de commissie het eindrapport aangeboden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties