Met de oprichting van het Fonds voor Cultuurparticipatie krijgen amateurkunst en cultuureducatie een stevige impuls. Deelname als actief burger aan het culturele leven is een belangrijke voorwaarde voor de ontplooiing van mensen; hun talent, hun geestelijk leven, hun expressie en samenleving. Vanuit die gedachte wordt cultuurparticipatie extra gestimuleerd.Verschillende programma's voor amateurkunst en cultuureducatie worden gebundeld in het nieuwe Fonds voor Cultuurparticipatie. Daarnaast is volkscultuur de derde pijler waar het fonds op inzet. Zo ontstaat er een belangrijk nieuw instrument om cultuurparticipatie in Nederland te vergroten.Nederland kent een lange traditie als het gaat om het stimuleren van cultuurdeelname. Binnen het cultuurbeleid bestaan al decennialang spreidingsidealen, zowel geografisch als demografisch. Streven is kunst en cultuur voor iedereen bereikbaar te maken en niet alleen voor een kleine elite.Lange tijd lag de nadruk daarbij op receptieve cultuurdeelname, zoals het luisteren naar muziek, het kijken naar voorstellingen en het genieten van beeldende kunst in bijvoorbeeld musea. Met het Fonds voor Cultuurparticipatie is daarin een belangrijke verandering gekomen; de nadruk ligt nu op actieve participatie. Het fonds wil meer mensen in de gelegenheid stellen om zelf muziek te maken, zelf te fotograferen of films te maken, zelf te dansen of zelf als vrijwilliger te werken bij een erfgoedinstelling.Eind 2007 is vanuit het Ministerie van OCW een kwartiermaker aan de slag gegaan met de voorbereiding van het Fonds, dat in de loop van 2008 gestalte kreeg. Sinds januari 2009 bestaat het Fonds voor Cultuurparticipatie formeel.Instellingsgrondslag ligt bij de Wet op specifiek cultuurbeleid vast, van: 1993 - stb 193. art 9.