Tegelijk met het initiatief tot stichting van een Nederlands-Hervormde kerk in 1632, werd een schoolmeester op proef aangenomen. Vier jaar later, na het gereedkomen van kerk en schoolgebouw, kreeg hij zijn vaste aanstelling. In zo'n kleine gemeenschap werden verschillende functies door dezelfde persoon uitgeoefend. Zo was de schoolmeester tevens voorlezer en -zanger, koster, klokluider en grafmaker. Hij werd benoemd door de ambachtsheer op nominatie van de kerkenraad, die hem ook moest examineren op fraai schrijven en stemkwaliteit. Het lesprogramma bevatte vooral veel godsdienst, daarnaast spellen, lezen, schrijven en cijferen. Tot 1902 bleef de combinatie van de functies van schoolmeester, koster en voorzanger en -lezer gehandhaafd. In dat jaar werd een aparte koster aangesteld, terwijl in 1910 een voorlezer werd benoemd. De kerkenraad was verantwoordelijk voor het toezicht op de schoolmeester. In 1821 werd, na overleg met de gemeente, officieel een schoolcommissie ingesteld. Aangezien deze commissie bestond uit de leden van de kerkenraad, veranderde er in de praktijk niets. In 1833 was het schoolgebouw zo bouwvallig geworden dat tot nieuwbouw werd besloten, die nog in hetzelfde jaar werd uitgevoerd. Dit nieuwe gebouw (nu Kerkplein 25) is als school in gebruik geweest tot en met 1909. In 1881 werd een nieuwe onderwijzerswoning gebouwd. Na een schenking van grond aan de Zomerzorglaan door mevr. C.A. van Wickevoort Crommelin kon in 1909 begonnen worden met de bouw van een nieuwe school, die in het begin 1910 gereed kwam. Het betrof een christelijke school voor Lager Onderwijs (LO) en Uitgebreid Lager Onderwijs (ULO). Drie jaar later was het leerlingental zodanig gestegen (200 in 1915), dat twee lokalen werden aangebouwd. De scholen werden in 1949 gesplitst. In 1983 kwam het bestuur van de scholen in handen van de toen opgerichte Stichting voor Protestants-Christelijk Basis- en Voortgezet Onderwijs.