Overzicht relaties

Veenderijfonds van de Uithoornse Polder onder Uithoorn

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
ca. 1708
Einddatum
1966
Plaatsen
Uithoorn
Geschiedenis

Het ambachtsbestuur mocht geen toestemming geven om land te vervenen voordat er zekerheid bestond over betalingen na de vervening. De garantie werd gegeven door betaling van een vast bedrag per morgen te vervenen grond aan het ambachtsbestuur. Het bedrag dat het ambachtsbestuur ontving, moest gestort worden in een fonds, een Veenderijfonds, dat uitsluitend mocht worden aangewend voor het betalen van de polderlasten van het verveende land. Degene die land wilde vervenen meldde dit bij de schout en kreeg een toestemmingsbewijs waarop de naam van de eigenaar, de grootte en de ligging van de belendende percelen werd aangetekend. De nieuwe eigenaar kreeg tevens een bewijs van zijn betaling, een zgn. water- of stuiverbrief. In de polder ontstond zodoende 'gewaarborgd' water, waarvoor, als gevolg van vervening, een bepaald bedrag was betaald, en ongewaarborgd water. In 1767 werd, door de staat elke eigenaar van een Rijnlandse akker bevolen een bepaald bedrag te storten. Volgens artikel 1 van de 'Generale Ordonnantie op de ontgronding der Veenlanden' werden de ingelegde gelden bestemd voor fondsen, de zgn. Veenderijfondsen. Het bestuur van de fondsen wendde de stortingen aan tot kapitaal ten name van de grondeigenaren, aan wie jaarlijks rente zou worden uitbetaald. De burgemeester van Uithoorn was administrateur van de verschillende veenderijfondsen. In de administratie werd onderscheid gemaakt tussen de districten Blokland, Geerland, Steenwijk, Steenwijkerveld en Stichts Kudelstaart (Bezworen Kerf). Het Veenderijfonds van de Uithoornse Polder is opgeheven in 1966.

Beheer
Identificatiecode van de instelling
Noord-Hollands Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/553c4a12-0a3b-47e7-9afa-13d86f1fe431