In 1904 verleenden Gedeputeerde Staten ingevolge de verveningenwet van 1895 concessie voor vervening van het noordelijk gedeelte van de Buitendijkse Buitenveldertse Polder, gelegen onder Amstelveen. Bij besluit van de Gedeputeerde Staten van 16 juli 1918 werd de Veenpolder in het noordelijk gedeelte van de Buitendijkse Buitenveldertse Polder opgericht. Deze veenpolder werd bij besluit van de Gedeputeerde Staten van 1 juli 1930 opgeheven, omdat hij door het voltooien van de vervening zijn bestaansrecht als afzonderlijke rechtsgemeenschap verloren had. Bezittingen, schulden en archief zijn toen overgegaan naar de Buitendijkse Buitenveldertse Polder.