De Veterinaire Regionale Inspectie Noord-Holland vormde samen met de Veterinaire Hoofdinspectie de Veterinaire Inspectie van de Volksgezondheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In 1920 werd de Veterinaire Inspectie ingesteld om toezicht te houden op de naleving van de Vleeskeuringswet van 1919. Voor het optimaal functioneren van de Veterinaire Hoofdinspectie was de informatie van de regionale inspecteurs van groot belang. Zij gaven de beleidsrelevante signalen door. Er waren zes ambtsgebieden met elk een regionale veteriniare inspecteur van de Volksgezondheid aan het hoofd. De inspecteurs hadden taken op het gebied van de keuring van vlees, het onderzoek van vleeswaren en destructie. Zij waren tevens belast met het toezicht op de Vleeskeuringswet en de opsporing van overtredingen van de voorschriften gesteld bij of krachtens de Vleeskeuringswet en de Destructiewet, die als economisch delict werden aangemerkt. Verder adviseerden zij de minister van Volksgezondheid en lagere overheden inzake vergunningen en ontheffingen.