Het kantoor Alkmaar van de Waarborg der gouden en zilveren werken is ingesteld in 1852. De administratie voor het middel van waarborg en de belasting op gouden en zilveren werken werd geregeld door de Waarborgwet 1927, laatst gewijzigd bij Wet van 29 november 1951 Stb. 526 (Waarborgwet 1950). De zeven kantoren van de Waarborg vielen organisatorisch onder de Directie der Rijksbelastingen van het Ministerie van Financiƫn. Op grond van de Wet van 26 december 1813 nr. 18 werden in de jaren 1813 en 1814 een dertiental waarborgkantoren ingesteld , te weten in Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Bosch, Den Haag, Groningen, Leeuwarden, Maastricht, Middelburg, Rotterdam, Schoonhoven, Utrecht en Zwolle. Daar kwamen in de loop van de tijd nog de kantoren in Alkmaar (1852), Roermond (1852) en Roosendaal (1889) bij. In de periode 1868-1928 werden een negental kantoren opgeheven, waaronder Alkmaar, zodat nog zeven kantoren bleven bestaan, te weten te Amsterdam, Den Bosch, Den Haag, Leeuwarden, Rotterdam, Schoonhoven en Utrecht.