Rond 1919 werd het plan opgevat om in Overveen een aparte kerk te bouwen voor de daar wonende protestanten, van wie er vele de Haarlemse kerk bezochten, die voor hen niet verder weg lag dan de Bloemendaalse. De kerkenraad zou het initiatief tot de stichting nemen, maar de uitvoering van de bouw kwam onder verantwoording van de kerkvoogdij. Het duurde jaren voordat de benodigde financiering rond was. Pas in 1926 kwam de (later zo genoemde) Opstandingskerk gereed, nadat twee jaar eerder de erven van de weduwe Van der Vliet-Borski een stuk grond aan de Ramplaan hadden geschonken. De preekbeurten werden door de dominee en anderen vervuld. Pas in 1937 had de gemeente de middelen gevonden om een eigen predikant voor de kerk te kunnen aanstellen. Toen had men ook een pastorie naast de kerk gebouwd om de zielenherder te huisvesten. Twee jaar later kon een wijkgebouw, Irene genaamd en gelegen aan de Elswoutlaan 1, in gebruik worden genomen. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontstonden drie wijkgemeenten met elk een eigen kerkenraad: Bloemendaal, Overveen en Aerdenhout. In 2002 kwam er een einde aan deze structuur toen Aerdenhout zelfstandig werd. Bloemendaal en Overveen gingen evenwel samen verder. Het zogenaamde 'Samen Op Weg'-proces dat de hervormde wijkgemeente Overveen en de Gereformeerde Kerk van Overveen waren gestart resulteerde in 1980 in de Hervormd-Gereformeerde Kerkengemeenschap Overveen. Men kerkte in de Opstandingskerk. In 2004 kwam de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) tot stand. Op 10 januari 2009 fuseerden de Hervormde Gemeente te Bloemendaal en de Gereformeerde Kerken van Bloemendaal en Overveen tot Protestantse Gemeente te Bloemendaal en Overveen. Daarmee hield ook de Hervormd-Gereformeerde Kerkengemeenschap Overveen op te bestaan.