Het Zijdelintredersgilde moet omstreeks 1670 opgericht zijn, althans de oudste bekende keur is die van 5 augustus 1670. Nadat op 12 december 1672 een ordonnantie was gegeven op het visiteren van de zijdelintmolens, is de gildekeur aangevuld op 29 juni 1674. Een nadere keur op het zijdelintreden werd gegeven op 21 mei 1676, en aangevuld 20 juni 1676, 14 september 1677, 5 februari 1678, 23 oktober 1678 en 6 september 1717. Op 1 september 1752 (K en O, II, 194) is de keur voor het gilde weer vernieuwd. Het gilde had de beschikking over een kamer in het Pand. Na 1798: Provisionele Commissarissen van het ontbonden Zijdelintredersgilde.