Arie van Deursen, geboren op 2 maart 1891 te Charlois (nu Rotterdam) en overleden op 29 januari 1963 te Groningen, was etnoloog en historisch geograaf van het Bijbels Land in de periode ca. 1909-1962. Van Deursen was na het behalen van zijn onderwijsakte in 1901 van 1909-1918 onderwijzer was aan de christelijke ULO-school in Rotterdam. Ondertussen had hij in 1917 zijn akte MO aardrijkskunde behaald. In 1918 was hij (een half jaar) als leraar aardrijkskunde werkzaam aan de Rijks Hogere Burgerschool (RHBS) in Sneek en vervolgens in de periode september 1918-1956 aan de Christelijke HBS en aan het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen. Na zijn pensionering bleef hij in functie. In 1922 ging Van Deursen aardrijkskunde studeren aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, waar hij in 1926 slaagde voor zijn doctoraal examen. In 1931 promoveerde hij op het proefschrift 'Der Heilbringer. Eine ethnologische Studie über den Heilbringer bei den nord-amerikanischen Indianern.' Vanaf 1924 tot aan zijn overlijden was Van Deursen voorzitter van de Nederlandse Christelijke Reisvereniging. Elk jaar was hij reisleider, aanvankelijk naar Zwitserland en Rome, in 1935 naar Palestina. Na de Tweede Wereldoorlog leidde hij vrijwel uitsluitend reizen naar Palestina en Israël. Tijdens de reizen belichtte hij dan vooral de bijbelse achtergrond. Van Deursen was vanaf 1916 al gaan schrijven. Van zijn hand verschenen talrijke publicaties over Palestina, bijbelse aardrijkskunde en bijbelse archeologie.