De koopmansfamilie Crommelin was afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. De meeste Crommelins verdienden hun brood in de handel, waarbij hun grote mobiliteit opvalt. Zij vestigden zich in steden als Parijs, Rouaan, Kamerijk, Middelburg, Haarlem, Londen, 'Lin' (King's Lynn?, Engeland), Lisburn (Ierland), en zelfs New York. Ook werd ijverig ingetrouwd in andere koopmansfamilies, dochters werden bijvoorbeeld uitgehuwelijkt aan kooplieden in Hamburg en Berlijn. Men krijgt de indruk dat de kinderen een behoorlijke ontwikkeling genoten, ook de meisjes konden lezen en schrijven. Er werd zowel in het Frans als in het Nederlands gecorrespondeerd, van diverse leden zijn brieven in beide talen bewaard. De familie was protestant, reden voor verschillende leden om tijdens de vervolgingsgolven naar de Nederlanden uit te wijken. In Haarlem opende de rijkdom van de familie de weg naar ambten in het stadsbestuur en later in de landsregering. Niet alle leden van de latere generaties hielden zich nog met koopmanschap bezig. Ook uit hun nieuwe beroepen, zoals Gouverneur van Suriname of Kapitein ter Zee, blijkt echter hun reislust en ondernemingsgeest. Er kan niet gesproken worden van een compleet overgeleverd familiearchief. De brieven schijnen voornamelijk afkomstig uit de correspondientiearchieven van Jacques Crommelin, diens vrouw Maria Cluyskens, haar ouders Hendrick Cluyskens en Susanna de Leau (die van moederskant ook een Crommelin was), en hun kleinzoon Hendrik Crommelin (1694-1754). Uit de stukken blijkt dat deze laatste zich intensief heeft beziggehouden met het samenstellen van de familiegenealogie. Het lijkt aannemelijk dat hij hiertoe ook brieven en dergelijke verzameld zal hebben, voor zover deze als erfstukken van zijn (over)grootouders al niet in zijn bezit waren. Hendriks huwelijk bleef kinderloos en het is niet duidelijk waar de stukken na zijn dood terechtgekomen zijn.