Overzicht relaties

Hierarchisch bovenliggend
Voorgangers en opvolgers
Identiteit
Parallelle namen
Tweede Afdeling
Beschrijving
Bestaansperiode
Begindatum
1819-05-24
Einddatum
1823-11-15
Geschiedenis

De afdeling had de taken rondom werving, lichting en organisatie van de korpsen van de armée en nationale militie. In de beginjaren van het Koninkrijk bestond het leger uit de staande armee en de nationale militie. De armee was samengesteld uit beroepsmilitairen: zij vormden dat deel van het leger dat voortdurend op complete sterkte onder de wapenen bleef. De bedoeling was dat ook de militie zoveel mogelijk uit vrijwillig zou bestaan, maar dat is nooit het geval geweest. In de praktijk moest dit deel van het leger voltallig worden gemaakt door loting uit ingezetenen van 19 tot 23 jaar.

Ten aanzien van de nationale militie hadden twee departementen verantwoordelijkheid. Binnenlandse Zaken zorgde voor registratie van lotelingen, de loting en keuring en de overdracht van het aangewezen contingent aan de militaire autoriteiten. Pas daarna begon de taak van het departement van Oorlog: de regeling van de inlijving, eerste oefening, opleiding, verlof, afkeuring, oproeping voor herhalingsoefeningen.

De scheiding tussen armee en militie moest, bij gebrek aan voldoende vrijwilligers voor het leger, al snel worden opgeheven. Per 1 januari 1819 werden bij de 17 regimenten infanterie de beroepsbataljons opgelost in de militiebataljons; in de jaren daarna gebeurde hetzelfde bij de andere wapens. Tot 1829 dienden ook buitenlandse huurtroepen, waaronder de regimenten Zwitsers.[1]

Functies en activiteiten

– werving, lichting en organisatie van de korpsen van de Armee en van vreemde troepen

in dienst van de koning;

– militaire operaties, instructies, mouvementen;

– militaire justitie, politie en krijgstucht;

– herziening van reglementen;

– net schrijven van de berichten die van de afdeling uitgaan.

– aanstellingen, bevorderingen, verplaatsingen, ontslagen verloven en huwelijken

van officieren van alle wapenen;

– aanstellingen en ontslagen van kadetten bij de korpsen en militaire scholen;

– opmaken van dienstbrieven;

– Algemeen Register van officieren; verzameling van de dienststaten;

– toelating en ontslag bij de Garnizoenscompagnieën;

– aanhouden van stamboeken van officieren en manschappen;

– beoordeling van rangreclames; redactie van sterkte- en emplacementslijsten

– overnemen en in dienst stellen van de contingenten Nationale Militie, jaarlijks

wegzenden van verlofgangers en het op herhaling roepen daarvan;

– mutaties bij de Militie;

– correspondentie dienaangaande met Binnenlandse Zaken en de Gouverneurs in de

Provincies.

– beoordeling van verzoeken om pensioen, gagement en gratificatie;

– aanhouden van de registers van gepensioneerden en gegageerden;

– opmaken en registreren van gagementsacten;

– correspondentie daarover;

– kortingen op traktementen van officieren en militaire administrateurs.[2]

Relaties
Bovenliggend niveau
Naam Periode Beschrijving
Commissariaat-Generaal van Oorlog 1819-05-24 tot 1823-11-15
Voorgangers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
1e Afdeling Militaire Zaken (SvO) 1819
Opvolgers
Naam Jaar van overgang Beschrijving
Directie Personeel en Militaire Zaken (CGO) 1823
Beheer
Identificatiecode van de instelling
Nationaal Archief
Publicatiestatus
Definitief
Niveau van detaillering
Gedeeltelijk
URL (permalink)
https://hdl.handle.net/10648/c21b6118-4e23-45a1-be48-253d1cbff45c
Bronnen

[1] F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004) 228.

[2] H.H. Jongbloed, ‘Beschrijving van het archief. Archiefvorming. 2. Overzichten bij de geschiedenis van de organisatie. 2.5 Organisatie, taken en formatie ingevolge KB 24 mei 1819 Litt. G5’, Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Openbaar Verbaalarchief en Gedeponeerde archieven, (1811) 1813-1945 (1952) 2.13.01 (Nationaal Archief 1995).